5 vragen over… micro-agressies in het beroepsonderwijs
Verkeerde verwachtingen over je niveau, complimenten over je Nederlands of aannames over je studiekeuze in relatie tot je gender: studenten hebben vaak te maken met micro-agressies. Dat zijn alledaagse opmerkingen, handelingen of vragen die onschuldig lijken, maar schadelijk zijn omdat ze stereotypen in stand houden. Terwijl juist school een veilige en gelijkwaardige plek zou moeten zijn voor alle studenten. IDEM Rotterdam beantwoordt vijf vragen over micro-agressies in het beroepsonderwijs.
1. Wat is een micro-agressie?
Micro-agressies worden gedefinieerd als de alledaagse, subtiele, onopzettelijke interacties of gedragingen die een soort vooroordeel jegens (vaak) historisch gemarginaliseerde groepen communiceren. Het belangrijkste hierbij is dat de intentie meestal ondergeschikt is aan de impact. Vaak zijn de opmerkingen of gedragingen niet slecht bedoeld, maar is de impact heel groot.
Er worden drie soorten micro-agressies onderscheiden:
- Micro-aanval: een verbale of non-verbale discriminerende uiting waarin duidelijk wordt gemaakt dat de ander minder ‘waard’ is. Dit is vaak opzettelijk.
- Micro-belediging: een gedraging die ongevoelig en denigrerend is voor iemands identiteit of (migratie)achtergrond.
- Micro-ondermijning: een gedraging die bepaalde ervaringen van mensen ontkracht, niet serieus neemt.
In de onderstaande video zie je voorbeelden van micro-agressies en hoe door de opeenstapeling de impact zo groot wordt.
2. Wat is de impact van micro-agressies in het beroepsonderwijs?
Een school zou een veilige plek moeten zijn om te kunnen leren. Een plek waar studenten gelijkwaardig zijn en waar ze zich in alle rust kunnen ontwikkelen. Onbewuste vooroordelen kunnen echter ook leiden tot micro-agressies door docenten. Zo krijgen scholieren van kleur of scholieren met een beperking vaker te maken met verkeerde verwachtingen over het niveau, of juist complimenten over hun Nederlands. Maar ook valt te denken aan aannames over studiekeuze in relatie tot gender, bijvoorbeeld als docenten of klasgenoten verbaasd zijn als een meisje natuurkunde wil studeren.
Vaak staan micro-agressies in het beroepsonderwijs niet op zichzelf en ervaren mensen ook discriminatie in andere situaties in hun leven. Door die stapeling van discriminatie-ervaringen is ook de impact van micro-agressies groot. Mensen kunnen zich erdoor laten ontmoedigen en daarmee kunnen dit soort ervaringen in het beroepsonderwijs kunnen impact hebben op de rest van iemands loopbaan en leven. De stress die veroorzaakt wordt door micro-agressies kan schadelijke gevolgen hebben voor zowel de gezondheid als prestaties van een student. Of een student kan een heel ander pad kiezen dan zij, hen of hij eigenlijk gewild zou hebben. Het is dus van groot belang om micro-agressies in het onderwijs zoveel mogelijk te vermijden, zodat studenten hun volle potentieel kunnen benutten.
3. Hoe kun je micro-agressies bespreekbaar maken?
Belangrijk om te onthouden is dat iedereen wel eens micro-agressies meemaakt. Maar óók dat iedereen – hoogstwaarschijnlijk – wel eens een micro-agressie heeft geuit. De vooroordelen waarop micro-agressies zijn gebaseerd, zijn zo diepgeworteld, dat je er bijna niet aan ontkomt. Daarom is het extra belangrijk om ze bespreekbaar te maken. De volgende punten kunnen daarbij helpen:
- Vraag om verduidelijking: ‘Wat bedoelde je precies met je opmerking?’
- Scheid intentie van impact. Bijvoorbeeld: ‘Je hebt het vast niet zo bedoeld, maar die opmerking deed me pijn.’
- Concentreer je op de micro-agressie zelf, niet op degene die deze uit. De intentie was vaak niet verkeerd. Door je op de micro-agressie zelf te richten voelt iemand zich minder persoonlijk aangevallen en staat die persoon waarschijnlijk eerder open voor een gesprek.
- Deel eventueel wat je al geleerd hebt over micro-agressies, discriminatie of racisme.
Je eigen (gevoel van) veiligheid is daarbij altijd het belangrijkste. Zoek bondgenoten of ga niet de confrontatie aan als het onveilig is of voelt.
4. Wat kun je doen als je je beseft dat je onbedoeld wel eens verantwoordelijk geweest bent voor een micro-agressie?
Als de betreffende student nog steeds in je klas zit (ongeacht of het een student van je is of een studiegenoot), kun je altijd één-op-één terugkomen op je opmerking en alsnog je excuses aanbieden. Dat kan in positieve zin verschil maken, want je geeft iemand erkenning voor die ervaring en de ruimte om over de impact van discriminatie te praten. Studenten en anderen die met micro-agressies te maken krijgen, vinden het vaak moeilijk om dit soort ervaringen zelf bespreekbaar te maken. Studenten zitten in een afhankelijke positie en kunnen bang zijn dat het negatieve gevolgen heeft wanneer zij aandacht vragen voor ervaren discriminatie.
Leer hiervan, en doe het in de toekomst anders. Bied je excuses aan op het moment dat het gebeurt, en doe hier ook concreet iets mee.
5. Wat kun je als onderwijsprofessional doen om micro-agressies te voorkomen?
Probeer je bewust te worden van je eigen vooroordelen en stereotypen. Ieder mens heeft die in zijn hoofd zitten. Wanneer je kritisch naar je eigen vooroordelen kijkt, kan dit helpen om te voorkomen dat je een opmerking maakt waarin zo’n vooroordeel (indirect) tot uiting komt. Daarbij kan het helpen om feedback te vragen aan studenten en collega’s. En als collega’s met elkaar af te spreken dat je elkaar aanspreekt wanneer er een micro-agressie wordt geuit. Daar kun je met elkaar van leren.
Verander de sociale norm: als je laat merken aan elkaar dat bepaalde opmerkingen/gedragingen niet getolereerd worden, zal er ook sneller een sociale norm gecreëerd worden waarin discriminatie niet wenselijk gedrag is.
Een lijst met artikelen
-
Nieuw in de Kennisbank: “Diversiteit en Emancipatie”
Gepubliceerd op: -
“Een handicap hoeft geen beperking te zijn”
Gepubliceerd op: