Moslima’s krijgen bovengemiddeld vaak met discriminatie te maken. Door hun veelal zichtbare identiteit zijn deze vrouwen vaker en eerder doelwit van pesterijen, discriminatie of uitsluiting. Wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om islamofobie? En wat kunnen we als samenleving doen om inclusiever te worden voor moslima’s? 
  
Tijdens het Kennisatelier ‘Voorbij stereotypen: discriminatie van en beeldvorming over moslima’s’ gingen bijna vijftig deelnemers op donderdag 17 december 2020 online in gesprek over de verschillende vormen van discriminatie en beeldvorming. Op welke terreinen, zoals arbeidsmarkt, ervaren moslima’s vooral discriminatie? Hoe worden moslima’s bijvoorbeeld vaak afgebeeld in de media? Heeft dat invloed op ideeën over emancipatie van moslima’s? En hoe zit het met LHBTQI-moslima’s, waarom horen we hier weinig over?  

IDEM-onderzoek  

Het online Kennisatelier werd afgetrapt door IDEM-onderzoeker Afiah Vijlbrief. Zij gaf een kort voorproefje van de resultaten van een onderzoek dat IDEM in 2020 heeft uitgevoerd naar discriminatie van moslima’s op de arbeidsmarkt. Het definitieve rapport verschijnt in 2021, maar enkele voorlopige resultaten konden alvast gedeeld worden. Het viel de onderzoekers op dat respondenten zich steeds bewuster worden van discriminatie. Hoewel de vrouwen het op het moment zelf niet altijd zo ervaren, benoemen ze hun ervaringen achteraf – met de kennis van nu – vaak als discriminatoir.  

Een van de belangrijke bevindingen was dat stereotypen blijven rondsluimeren en micro-agressies tot gevolg hebben. Er worden opmerkingen gemaakt, die soms heel goed bedoeld zijn, maar beledigend overkomen. Een van de respondenten kreeg bijvoorbeeld regelmatig de vraag of zij is uitgehuwelijkt, alleen maar vanwege het feit dat ze moslima is.  

Meldpunt Islamofobie  

Ibtissam Abaâziz nam als tweede het woord en vertelde over de genderdimensie van islamofobie. Ze is een van de oprichters van Stichting Meldpunt Islamofobie. Bij het meldpunt valt op dat vooral vrouwen doelwit zijn van agressie op straat, en dan met name hoofddoekdragende vrouwen. Zij zijn zichtbaar herkenbaar als moslima, waardoor zij overdag en in de publieke ruimte te maken kunnen krijgen met verbaal of fysiek geweld. Het zogenoemde ‘boerkaverbod’ heeft dat nog beter duidelijk gemaakt. Hoewel de wet neutraal geformuleer is, legt Abaâziz uit, zie je in het debat over het verbod en in de praktijk dat het vooral vrouwen treft. Waar boerkadragende vrouwen voorheen gemakkelijk bij instellingen terecht konden, ook als deze zelf huisregels hanteerden, kan dat nu niet meer.  

Toch hebben ook mannen last van de genderdimensie van islamofobie. Ook zij kampen met vooroordelen, al is het op een andere manier. Islamitische mannen worden volgens allerlei vooroordelen gezien als verkrachters of ‘testosteronbommen’ voor wie (witte) vrouwen niet veilig zouden zijn.  

Beeldvorming in de media  

Fotografe Cigdem Yuksel en adviseur/schrijver Ewoud Butter spraken vervolgens over beeldvorming van moslima’s in de media. Butter geeft kort de geschiedenis weer en geeft aan dat er tot 1989 weinig aandacht is voor moslims in Nederlandse kranten. Met de Rushdie-affaire komt daar verandering in. Na de moord op Theo van Gogh en de opkomst van de PVV is er een duidelijke toename te zien. Vanaf de jaren negentig worden in de kranten maatschappelijke problemen gekoppeld aan de islam, ondanks dat die problemen te maken hebben met sociaaleconomische factoren en niet met religieuze. Een ander opvallend probleem is dat er in de media lange tijd alleen over moslims wordt gesproken en niet met moslims.  

Cigdem Yuksel vertelde over haar onderzoek naar de manier waarop moslima’s op foto’s worden afgebeeld. Ze heeft hiervoor de beeldbank van persbureau ANP doorgespit. Wat krijg je te zien als je de zoekterm ‘moslima’ intypt. Uit haar onderzoek blijkt dat het een erg eenzijdig beeld betreft, waarbij moslima’s veelal van veraf en onherkenbaar in beeld worden gebracht. Het gaat vaak om oudere moslima’s en vrijwel nooit om een jonge islamitische vrouw zonder hoofddoek die aan het werk is, bijvoorbeeld. Ook de zoekwoorden die fotografen aan hun foto’s toekennen zijn problematisch, omdat ze van stereotypen aan elkaar hangen. Hierdoor levert het ANP al dertig jaar lang een eenzijdig beeld van moslima’s aan alle grote media in Nederland.  

Queer en moslim  

Als laatste spreker vertelt Dounia Jari, medeoprichter van Maruf, het platform voor queer moslims, over seksuele- en genderdiversiteit binnen de islam. Een hardnekkig idee is dat als je moslim bent je niet queer kan zijn. Dat is problematisch, omdat het impliceert dat je seksuele gerichtheid een keuze is. Of dat je geloof een keuze is. Queer personen ervaren hierdoor vaak een gevoel van onderdrukking door hun omgeving, dat zowel familie als school of werk kan zijn.  

Deze verschillende identiteiten zijn vooral voor hun buitenwereld niet verenigbaar, omdat intersectionaliteit niet niet begrepen wordt. Veel queer moslims kiezen daarom voor één zichtbare identiteit en hanteren daarmee een vermijdende copingstrategie. Een voorbeeld is dat een persoon op werk vertelt dat zij queer is, maar niet dat ze moslima is.  

De zes sprekers belichtten vier verschillende kanten van de genderdimensie van islamofobie. Het leverde interessante inzichten op voor de deelnemers, waar ze in een break-outroom nog verder over discussieerden. 

Op de hoogte blijven?  

Lijkt zo’n Kennisatelier jou ook interessant en nuttig? Wil je daarom op de hoogte blijven van alle events en bijeenkomsten van IDEM Rotterdam? Meld je aan bij ons netwerk en schrijf je in voor de nieuwsbrief!