Stel je voor. Je wordt wakker in een ziekenhuisbed. Je haren zitten vol dennennaalden. Je voelt beurse plekken her en der op je lichaam. Je ondergoed is verdwenen. En je hebt geen idee waar je precies bent en hoe je er terecht bent gekomen. Het overkwam de Amerikaanse Chanel Miller in 2015. Vijf jaar later verschijnt ook in Nederland haar aangrijpend verhaal over de aanranding, maar vooral de juridische nasleep en het ontsnappen aan slachtofferschap.

Het had een doodgewone avond moeten zijn. Chanel Miller (1992) besloot haar zusje en een vriendin te vergezellen naar een studentenfeestje, in een studentenhuis op de campus van Stanford University. Hun moeder bracht hen weg. Er werd gedronken, gedanst, gefeest. Totdat op een gegeven moment bij Miller het licht uitging.

Het eerstvolgende dat ze zich kan herinneren is dat ze wakker wordt in een ziekenhuisbed. Als ze naar het toilet gaat realiseert ze zich dat ze geen ondergoed meer draagt. Niemand kan haar vertellen wat er aan de hand is, maar ze wordt gehoord door politie en grondig onderzocht. Ook tussen haar benen. Er worden wattenstaafjes in haar gestoken. Er worden foto’s gemaakt.

Later leest ze op een nieuwswebsite wat haar overkomen is. Stukje bij beetje wordt het haar duidelijk dat ze is aangerand, terwijl ze buiten bewustzijn was. Twee Zweedse studenten fietsen langs toen het gebeurde en hebben de dader staande gehouden toen hij wegrende. Maar wat er precies gebeurd is, en hoeveel erger het had kunnen aflopen, blijft lang ongewis.  

Slepende rechtsgang

Tijdens de eerste verhoren en onderzoeken wordt aan Miller gevraagd of ze aangifte wil doen. Ze zegt ‘ja’, zonder te weten wat daar precies mee samenhangt. Er blijkt een jarenlange rechtsgang op te volgen. Om haar privacy te beschermen krijgt ze een nieuwe naam: Emily Doe. De verdachte – Brock Turner – komt uit een welgestelde familie en er wordt niet bezuinigd op advocaten. Als lezer is het bizar om te merken hoeveel invloed dat heeft: zo worden onder meer privédetectives ingezet om Miller te achtervolgen en haar verleden door te lichten. Er wordt alles op alles gezet om te ‘bewijzen’ dat ze promiscue is, en dus vrijwillig met Brock mee zou zijn gegaan naar het donkere plekje achter de vuilcontainers, vlakbij het dispuutshuis.

Gelukkig waren er getuigen, medische bewijzen en een jury die niet zomaar viel voor de aanpak van Brocks advocaten. Hij wordt schuldig bevonden. Alleen, hij krijgt ‘slechts’ zes maanden cel, veel minder dan de eis van zes jaar. Zijn veelbelovende carrière als zwemmer is in duigen gevallen, door alle media-aandacht is hij al genoeg gestraft: allerlei argumenten over zijn persoon werden aangevoerd om de celstraf te beperken.

Nieuwe identiteit

Wat Miller vooral overtuigend laat zien in haar boek, is hoe zij tot slachtoffer gereduceerd wordt. Geen van haar sporttijden worden vermeld, niets over haar studie, haar baan of de florissante carrière die ze had kunnen hebben als ze nooit te lijden had gehad onder de aanranding. In tegenstelling tot Brock, wiens zwemtijden zelfs in de media belangrijker leken dan zijn criminele daad – is Miller slechts ‘slachtoffer’. Ze was niemand voor de aanranding, niemand erna. In de hele zaak – die uiteindelijk enkele jaren in beslag neemt, onder meer wegens hoger beroep – is Miller nooit meer dan Emily Doe.

Met haar boek wil Chanel Miller haar naam – en daarmee haar identiteit – terugclaimen. Voor de rechtszaak schreef ze al een lange slachtofferverklaring, die later – met haar toestemming, maar anoniem – online werd geplaatst. Het stuk ging viraal. Ze bleek een stem te hebben gegeven aan miljoenen slachtoffers van seksueel geweld wereldwijd. “Je kent me niet, maar je bent in me geweest”, opent haar verklaring, “daarom zijn we vandaag hier.”

#metoo avant la lettre

Hoewel de #metoo-beweging nog niet was losgebarsten tijdens het schrijfproces, vindt haar verklaring grote weerklank. In haar boek gaat ze verder in op hoe het leven als slachtoffer van seksueel geweld eruitziet. Niet alleen valt je mond open van verbazing als je leest welke vragen zij in de rechtbank moest beantwoorden (‘Wat had je aan?’, ‘Ga je vaak naar dispuutsfeestjes?’, ‘Wat heb je die dag gegeten?’), ook geeft Miller goed weer wat de impact is van de juridische nasleep, zowel praktisch als emotioneel.  

Maar eigenlijk geeft het verhaal vooral goed weer wat het betekent om een (jonge) vrouw te zijn. Continu moet je je verantwoorden: voor wat je aanhebt, waarom je niet reageert op vreemde mannen die je naroepen, waarom je überhaupt alleen over straat loopt ’s avonds, noem maar op. In een samenleving waarin vrouwen continu op hun hoede (moeten) zijn, is het niet raar dat ze vaak de schuld voor seksuele intimidatie of geweld bij zichzelf leggen. Miller laat overtuigend zien dat die schuld niet bij vrouwen gezocht moet worden, maar bij systemen, instituties en culturen die deze giftige mannelijkheid in stand houden en zelfs lijken te koesteren.

Ik heb een naam is verschenen bij Xander Uitgevers (paperback 20,99 euro; ebook 9,99 euro)