Jonge en diverse cultuurmakers: ‘De kracht van kunst is echt belangrijk’

Jonge en diverse cultuurmakers: ‘De kracht van kunst is echt belangrijk’

Op 21 maart 2022 – de Internationale Dag tegen Racisme – organiseerden IDEM Rotterdam en antidiscriminatiebureau RADAR het event ‘Talk en Toneel’. Met dit event vroegen we aandacht voor diversiteit en inclusie in onze culturele instituties. Is er voldoende ruimte voor de stem van jonge diverse cultuurmakers?

In de Plaza van Hogeschool InHolland van Rotterdam kwamen ruim vijftig professionals, studenten en andere geïnteresseerden samen om te luisteren naar een generatie diverse en jonge cultuurmakers. Klinkt hun stem wel voldoende door in onze musea, muziekpodia, literatuur en andere culturele instituten? Kunnen zij veilig hun plek claimen? En wat kan hun kunst bijdragen aan het bestrijden van racisme en discriminatie?

Hogeschool InHolland aan de Posthumalaan in Rotterdam was de locatie voor dit event. Juist een onderwijsinstelling moet een inclusieve en veilige plek zijn voor jonge makers. Wendy Snijders, projectleider van het Domein Gezondheid, Sport en Welzijn en cluster Social Work van Hogeschool InHolland, ging met ons de samenwerking aan voor deze belangrijke dag.

‘Met RADAR en IDEM hebben we deze dag georganiseerd om aan te geven dat je verder moet kijken dan iemands uiterlijkheden’, zei Lisette Tanis-Pinas bij de aftrap van de bijeenkomst. ‘Deze dag staat ook in het teken van cultuur, van verhalen. Wat heb jij te melden? Daar gaat voor mij ook cultuur over. Je hebt een andere achtergrond, maar je hebt ook een talent.’

Taal doet ertoe

Spoken word is het talent van Zaïre Krieger. Met haar voordrachten en teksten strijdt zij voor een inclusievere wereld. Ter gelegenheid van deze dag schreef zij een nieuw gedicht. Kijk het terug in de video hieronder (alleen deze week beschikbaar).

Ben jij ook benieuwd wie de belangrijke vrouwen van kleur zijn die ze noemde? Hieronder vind je hun namen:

Yaa Asantewaa

Harriette Verwey

Alice Ball

Koningin Makeda van Sheba

Shirley Ann Jackson

Aangrijpend toneel

Sem Tesfai, ervaringsdeskundige acteur van Stichting Me & Society, vertelde in een aangrijpend fragment uit de voorstelling Black Out over zijn eigen ervaringen als gevlucht gezin in een klein, wit dorp in Noord-Brabant. Nadat er door buren een tv door de ruit van hun woning wordt gegooid, moet het gezin opnieuw op de vlucht.

De interactieve theatervoorstelling Black Out wordt normaliter gespeeld op scholen, in huizen van de wijk of bij organisaties, zoals de politie. Na de voorstelling wordt de dialoog gevoerd over racisme en discriminatie, in relatie tot het koloniale verleden en slavernij.

Panelgesprek

Host Lisa McCray ging vervolgens met de uitgenodigde panelleden in gesprek over de vraag of jonge diverse cultuurmakers genoeg ruimte hebben in het culturele landschap? En hoe we dat landschap als samenleving inclusiever kunnen maken. Zo vertelde illustrator en fotografe Parisa Akbarzadehpoladi dat ze nog altijd wordt beoordeeld op haar taalvaardigheid, in plaats van op haar kwaliteiten als maker. ‘Ik ben niet zo goed in de Nederlandse taal, maar ik kan met kunst mijn gedachten en mijn verhaal delen. De kracht van kunst is echt belangrijk.’

Storyteller Nabil Tkhidousset deelt een mooie ervaring. Hij vertelde over een schrijfopdracht die hij gaf aan leerlingen tijdens een gastles op school. ‘De opdracht ging over onzekerheid. Er was een jongen in de groep, die alleen maar stoer deed en praatte over zijn enkelband. Maar hij bleek te worstelen met de vraag of zijn moeder wel van hem hield.’

Het gesprek gaat verder over straatcultuur, vaak worden makers van kleur erbij gehaald om mee te gaan met een trend. ‘Instanties kunnen niet meer om straatcultuur heen’, zegt Zaïre Krieger. Organisaties moeten daarom plaats gaan maken voor makers vanuit die straatcultuur, in alle lagen van de gelederen, vindt ook Ove Lucas, directeur van Stichting Centrum Beeldende Kunst. Maar, zegt Zaïre, ‘never sell your soul.’

Bij Cultuur Concreet kunnen jonge makers advies inwinnen en financiering aanvragen voor hun projecten. ‘We zijn heel laagdrempelig’, zegt Annet Schipper, cultuurregisseur bij Cultuur Concreet. ‘Dat denk ik tenminste. Je kan zelfs geld bij ons aanvragen en we kunnen je een heel netwerk geven. Maar blijkbaar is het toch een gevestigde organisatie.’

Host Lisa McCray geeft aan dat representatie van mensen van kleur in organisaties daarom zo belangrijk is, op alle mogelijke posities. Lisette Tanis-Pinas beaamt dat en benadrukt dat mensen van kleur daarom juist ook op hogere posities moeten gaan zitten, ook als ze niet zoveel ervaring hebben. ‘Maar dat is ook heel zwaar, dus steun zoeken bij elkaar is ontzettend belangrijk.’

Let op elkaar

Dat laatste blijkt maar weer uit de afsluiter van performer Joana Cavaco. In een bevlogen betoog wees zij op de vaak onveilige situatie van jonge makers met een migratieachtergrond, ook in de Rotterdamse cultuursector. ‘Ook hier zijn er witte mannen in hoge posities die net als Harvey Weinstein zijn.’

Het is hoog tijd dat die generatie jonge en diverse makers ruimte krijgt om te maken. Maar dat moet wel een veilige ruimte zijn. Dus blijf goed op elkaar letten.

Terugkijken

Wil je alle bijdragen nog eens rustig terugkijken? Je vindt de video’s op de website van RADAR (tijdelijk beschikbaar).

Verslag Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’

Verslag Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’

Viel je vraag aan een bezoeker helemaal verkeerd? Schoot een cliënt in de verdediging na een goedbedoelde opmerking? Misschien ging het dan onbedoeld om een micro-agressie. Tijdens het online Kennisatelier ‘Hulpverlener, wat zegt u nu?’ gingen we uitgebreid in op het onderwerp. Belangrijkste conclusie: bijna iedereen is slachtoffer én dader.

Zo’n 45 Rotterdamse professionals kwamen op donderdag 24 februari 2022 online bij elkaar om te praten over micro-agressies in de hulpverlening. Met meer dan vijftig aanmeldingen was het een van de populairste onderwerpen van IDEM ooit. Een belangrijk signaal: Rotterdamse professionals willen graag meer over het onderwerp weten, zodat ze in de toekomst inclusiever kunnen werken.

Wat zijn micro-agressies?

RADAR-trainer Dounia Jari ging als eerste spreker in op de theorie achter micro-agressies. ‘Micro-agressies worden gedefinieerd als de alledaagse, subtiele, onopzettelijke interacties of gedragingen die een soort vooroordeel jegens (vaak) historisch gemarginaliseerde groepen communiceren.’ Het belangrijkste hierbij, legt Dounia uit, is dat de intentie ondergeschikt is aan de impact. Vaak zijn de opmerkingen of gedragingen niet slecht bedoeld, maar is de impact heel groot.

Er worden drie soorten micro-agressies onderscheiden:

  1. Micro-aanval: een verbale of non-verbale discriminerende uiting waarin duidelijk wordt gemaakt dat de ander minder ‘waard’ is. Dit is vaak opzettelijk.
  2. Micro-belediging: een gedraging die ongevoelig en denigrerend is voor iemands identiteit of (migratie)achtergrond.
  3. Micro-ondermijning: een gedraging die bepaalde ervaringen van mensen ontkracht, niet serieus neemt.

  

Hoe maak je micro-agressies bespreekbaar?

 

Belangrijk om te onthouden is dat iedereen wel eens micro-agressies meemaakt, legt Dounia uit. Maar óók dat iedereen – hoogstwaarschijnlijk – wel eens een micro-agressie heeft geuit. De vooroordelen waarop micro-agressies zijn zo diepgeworteld, dat je er bijna niet aan ontkomt. Daarom is het extra belangrijk om ze bespreekbaar te maken. De volgende punten kunnen daarbij helpen:

  • Vraag om verduidelijking: ‘Wat bedoelde je precies met je opmerking?’
  • Scheid intentie van impact
  • Concentreer je op de micro-agressie zelf, niet degene die deze uit
  • Deel eventueel wat je al geleerd hebt

Je eigen (gevoel van) veiligheid is daarbij altijd het belangrijkste. Zoek bondgenoten of ga niet de confrontatie aan als het onveilig is of voelt.

 

Ervaringsdeskundige

Tot zijn 37e kon John Stoop goed zien. Daarna bleek hij trombose aan zijn rechteroog te hebben, later aan zijn linker. Hij werd ‘maatschappelijk gezien blind’. Zijn leven – leuke baan, fijn gezin, net een nieuw huis gekocht – stond op zijn kop. Na een zware periode besloot hij het roer om te gooien. Ondanks zijn visuele beperking, pakte hij het hardlopen op. Inmiddels loopt hij steevast de Roparun met een vast team. ‘Uiteindelijk werd ik gewoon iemand uit het team, in plaats van ‘die blinde hardloper’.

Na 24 jaar visueel beperkt te zijn, laat John de meeste micro-agressies van zich afglijden. ‘Door de jaren heen ontwikkel je een soort teflon-laagje, je krijgt een dikkere huid’, vertelt hij. ‘Je hebt niet altijd de energie om mensen aan te spreken, soms wil je de lieve vrede bewaren. Omdat je in een afhankelijkheidssituatie zit als persoon met een beperking, dan word je wat voorzichtiger in je reacties. Ik probeer er met veel humor mee om te gaan.’

Micro-agressies in de zorg  

Onderzoeker en projectleider discriminatie in de zorg Judith Venderbos van Pharos, het expertisecentrum gezondheidsverschillen, ging als derde spreker dieper in op micro-agressies en gezondheid. Niet alleen komen in de zorg veel micro-agressies voor (zowel van cliënt naar hulpverlener, als andersom), maar ook leiden micro-agressies en andere vormen van discriminatie tot ernstige gezondheidsklachten. Vanuit de literatuur is bekend dat discriminatie onder andere de kans op depressies vergroot, zorgt voor een minder goed werkend immuunsysteem en leidt tot meer vroeggeboortes.

Bij micro-aggressies in de zorg kun je aan de volgende zaken denken:

  • Een gesloten lichaamshouding of minder oogcontact maken;
  • Harder praten en overdreven articuleren;
  • Minder uitleg geven over behandelingsopties door inschatting van intelligentieniveau, maar ook door verwachting minder therapietrouw te zijn;
  • De manier waarop een zorgverlener reageert op ervaren pijn;
  • Ongevoelige uitspraken over ziektebeelden en ervaren ziekte.

Een van de belangrijkste oplossingen is, volgens Judith, meer diversiteit in alle lagen van het zorgpersoneel. Juist ook in de hogere functies is dit van groot belang, zodat inclusie eerder doorsijpelt in de hele organisatie.

Geestelijke gezondheidszorg  

Namens stichting Corridor spraken hulpverlener Annemarie Lisman en ervaringsdeskundige Gert Zantman over micro-agressies in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Met andere vrijwilligers heb ik veel voorbeelden van micro-agressies verzameld’, vertelt Gert. ‘En de conclusie was dat het heel erg veel voorkomt.’

Zo wordt aan cliënten met een psychische kwetsbaarheid overdreven vaak gevraagd of ze ‘het begrepen hebben’, als grapje worden tiks nagedaan of er wordt gezegd ‘dat ze gewoon een schop onder hun kont nodig hebben’. De aanname dat iemands psychische kwetsbaarheid invloed heeft op álle aspecten van het leven is funest, weet Gert. Net als bij alle vormen van zorg, is het van groot belang om voorbij de ziekte te kijken. Het gaat om de persoon achter de ziekte, beperking of kwetsbaarheid.

‘Leer van onze kinderen’

Opmerkingen over hoe goed zijn Nederlands is, aannames over zijn geloof en stereotypen over zijn vermeende achtergrond: wijkteammedewerker Hikmet Caynak maakt het allemaal mee in zijn werk. Als laatste spreker deze ochtend benadrukt hij het belang van lessen over inclusie op scholen. ‘Als ik met mijn dochter van 10 over de maatschappij praat, dan merk ik hoeveel ik nog kan leren over inclusie’, vertelt hij. ‘Zij vertelt dat ze op school geleerd heeft over discriminatie, over seksuele gerichtheid, dat het oké is om anders te zijn. Ik denk dat ouders veel kunnen leren van hun kinderen.

In dit interview met IDEM Rotterdam gaat Hikmet nog dieper in op wat hij als wijkteammederwerker meemaakt en hoe hij een rol ziet weggelegd voor de overheid en scholen.

Tips van deelnemers

Tijdens de break-outrooms gingen alle deelnemers in kleinere groepen in gesprek. Hieronder volgt een greep uit de tips die de professionals elkaar gaven: 

  • Oefening om te voelen wat een ander ervaart: Sluier van onwetendheid
  • Event: Van 15 tot en met 17 september 2022 vindt in Rotterdam het World Congress of the World Association of Cultural Psychiatry plaats. 
  • Praktische tip: Kom je op straat iemand tegen die in zichzelf praat? Probeer diegene even uit de situatie te halen met een simpele opmerking, bijvoorbeeld over het weer of een mooie auto die in de straat geparkeerd staat.

Let op: Mensen met een beperking hulp aanbieden kan ook als micro-agressie ervaren worden. Mogelijk krijgt iemand die vraag tientallen keren per dag.

Verslag Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’

Verslag Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’

“Het houdt niet op, niet vanzelf…”, zo luidt de slogan van de Sire-campagne tegen huiselijk geweld. In de praktijk blijkt huiselijk geweld zelfs mét hulp vanuit wijkteams, Veilig Thuis en gespecialiseerde instellingen moeilijk te bestrijden. Bij meer dan de helft van de gezinnen die gemeld zijn bij Veilig Thuis, is het anderhalf jaar later nog niet veilig. Het lijkt niet te lukken om de cirkel van geweld structureel te doorbreken. Of lukt het toch met een vernieuwde aanpak?

Tijdens het Kennisatelier ‘Duurzaam doorbreken van de cirkel’ op 2 december 2021 kwamen zo’n vijftig professionals online samen om te luisteren naar ervaringsverhalen en deze vernieuwde aanpak van Arosa Rotterdam. Voor het thema huiselijk geweld is gekozen vanwege de campagne Orange the World. Van 25 november tot 10 december kleurt de wereld oranje om aandacht te vragen voor de aanpak van geweld tegen vrouwen. “De kleur oranje is gekozen omdat het de kleur is van de dageraad”, zegt IDEM’s Karin Oppelland in haar welkomstwoord. “De hoop is dat we ooit een dag kunnen beginnen waarop geen geweld tegen vrouwen wordt gepleegd.”  

Veiligheid maak je samen  

Van partnergeweld tot kindermishandeling en van genitale verminking tot eergerelateerd geweld: huiselijk geweld is ontzettend breed. Jolanda Gerritsen, directeur van Arosa, geeft aan dat in iedere klas wel een kind zit dat huiselijk geweld ervaart of ziet. “Ook van situaties waarin je getuige bent van geweld of onveiligheid kun je trauma’s oplopen.”  

Slechts een klein deel van de gevallen van huiselijk geweld die gemeld worden, worden duurzaam opgelost. Daar staan alle gevallen die nergens gemeld worden natuurlijk nog buiten. Huiselijk geweld is dus een enorm probleem. “Een belangrijke aanbeveling uit onderzoek van het Verwey Jonker Instituut is dat een integrale aanpak waarbij multidisciplinair en systemisch wordt gewerkt noodzakelijk is”, zegt Gerritsen. Dat betekent dat niet alleen wordt gefocust op de dader, zoals ze al in een eerder interview met IDEM besprak. Met precies zo’n systemische aanpak werkt Arosa.  

Ervaringsdeskundigen  

Bij Arosa wordt niet alleen met professionele hulpverlening gewerkt, maar ook veel met ervaringsdeskundigen. “Het geeft een belangrijke meerwaarde om ook het perspectief van de betrokkenen mee te nemen”, legt Gerritsen uit. “Door van die ervaringen te leren, kun je beter aansluiten bij cliënten.”   

Tijdens het Kennisatelier vertellen Cindy en Jurgen over hun eigen ervaringen. Cindy leerde haar inmiddels ex-man op haar zestiende kennen. Al snel begon het geweld. Ze paste haar gedrag aan en zorgde ervoor dat ze zo min mogelijk zei wat het geweld kon uitlokken. Verschillende pogingen om weg te komen mislukten, omdat de hulpverlening niet op de juiste manier op gang kwam. Pas na 23 jaar, toen ze door haar ex met een mes in het gezicht gestoken werd, en ze 112 belde, kwam de hulpverlening ten goede op gang. Ze kwam terecht in een vrouwenopvang en zij en haar kinderen zijn inmiddels veilig.   

Jurgen was zelf degene die geweld heeft gebruikt in een relatie. Als kind werd hij mishandeld door zijn vader en hij zag geregeld zijn moeder mishandeld worden door zijn vader. Zijn angsten zette hij om in boosheid. Dat patroon nam hij mee als volwassene in zijn relatie. Toen zijn vriendin op een dag verdwenen was, kwam Jurgen in een angstpsychose. De angsten die hij altijd had weggestopt, kwamen in volheid naar buiten. De stap naar hulpverlening was in eerste instantie te groot, maar andere ervaringsdeskundigen hebben hem er wel bovenop kunnen helpen. Jurgen geeft aan dat veel plegers de stap naar hulp te groot vinden, maar wel gebaat zijn bij een luisterend oor of advies van een ervaringsdeskundige.  

Take a break  

Omdat alleen hulp aan het slachtoffer niet meer voldoende is, zijn er nieuwe methodes ontwikkeld om alle betrokkenen bij huiselijk geweld hulp te bieden. Take a Break is zo’n methode.  

Charity Simons is orthopedagoog bij Arosa. Als een gezin wordt aangemeld voor Take a Break, dan begeleidt zij de kinderen in het gezin. “De beide partners krijgen ieder een eigen caseworker”, licht ze toe. “Ook is er een psycholoog betrokken bij het traject die met beide partners praat.”   

Het unieke aan deze aanpak is dat er zoveel mogelijk bij de cliënten thuis wordt gewerkt. Op die manier kunnen de kinderen zoveel mogelijk in de thuissituatie blijven. Ook worden school, andere hulpverleners en eventuele overige betrokkenen in het traject betrokken. “Het is belangrijk dat de partners gemotiveerd zijn om mee te werken”, zegt Simons. “Het is een intensief traject en het heeft alleen kans als er goed wordt meegewerkt. Maar als de motivatie er is, dan zien we al veelbelovende resultaten.”  

Na afloop van het traject wordt er doorverwezen naar andere hulporganisaties, zodat het stel of het gezin niet onder de radar verdwijnt. Ook als er sprake is van acuut geweld of ernstige dreiging, dan wordt naar een andere aanpak gezocht.   

Opvang voor pleger  

Als een pleger van huiselijk geweld een huisverbod krijgt, belandde diegene voorheen vooral op straat. Dat maakte de situatie er vaak niet beter op en kwam er veelal een nog gefrustreerdere pleger na verloop van tijd weer terug. “Dit project is tot stand gekomen nadat het team Huisverboden van Veilig Thuis een signaal heeft afgegeven aan de Gemeente”, zegt Cirina Lens. “Zij hebben in een notitie beschreven dat er in veel gevallen waar een tijdelijk huisverbod wordt opgelegd aan een pleger, er een grote groep uithuisgeplaatsten is die nergens terecht kan en de problemen tijdens het huisverbod alleen maar toenemen. Het tijdelijk huisverbod behaalt zo het doel niet en het geweld wordt opnieuw gevoed. Daarom is een goed en passend hulpaanbod voor de uithuisgeplaatsten eigenlijk onmisbaar om directe veiligheid te creëren voor het hele systeem. Vanwege deze ontwikkeling is Arosa eind 2020 door de gemeente gevraagd een Time-out locatie te creëren voor deze uithuisgeplaatsten ten tijde van het huisverbod.” 

“Wij besteden veel aandacht aan een respectvolle rustige bejegening waarin wij niet oordelen of veroordelen maar juist onderzoeken samen met de cliënt naar welke oplossingen mogelijk kunnen bijdragen aan het herstel van beiden”, zegt Lens. “Ook in de plegeropvang zijn ervaringsdeskundigen te vinden. “Samen met een ervaringsdeskundige lukt het de pleger vaak beter om naar het eigen gedrag en eigen patronen te kijken”, legt Lens uit. “We kunnen een pleger acht weken lang opvangen. Daarna moeten we kijken of diegene veilig naar huis kan of toch langdurige opvang nodig heeft.”  

Stellingen in de break-outrooms  

In vier verschillende break-outrooms werden vier verschillende stellingen besproken.   

  1. “Als kinderen getuige zijn van huiselijk geweld, dan is dit kindermishandeling.”  

In de break-outroom waren de deelnemers het hiermee eens. Als een kind huiselijk geweld ziet, heeft dat veel negatieve gevolgen. Ook als een kind het niet ziet, maar wel de spanning voelt is dit schadelijk.  

  1. “Zijn beide partners verantwoordelijk voor huiselijk geweld?” 

Een lastige stelling. In de break-outroom werd besproken dat mensen zich vaak niet bewust zijn van hun eigen aandeel in een bepaald patroon. Bewustwording hiervan is belangrijk. Dat kan misschien makkelijker in contact met lotgenoten dan met een hulpverlener. Lotgenotencontact kan dan ook een belangrijke eerste stap zijn op weg naar een hulpverleningstraject.  

  1. “Hoe kun jij zorgen dat mensen uit de cirkel van huiselijk geweld stappen…?”

De cirkel doorbreken is erg moeilijk. Ook als iemand in de opvang belandt kunnen er nieuwe veiligheidskwesties opspelen, bijvoorbeeld voor LHBTIQ+-personen. Hoe wordt er in de opvang omgegaan met seksuele en genderdiversiteit? De deelnemers menen dat een hulpverlener naast iemand moet staan, niet boven iemand. De tijd nemen om een vertrouwensband op te bouwen is belangrijk. Het is daarom noodzakelijk dat hulpverleners ruim de tijd krijgen bij deze problematiek en niet binnen een paar weken moet sluiten.  

  1. “Een pleger van huiselijk geweld verdientstraf in plaats van opvang en begeleiding.”  

Een pleger van huiselijk geweld verdient zowel opvang en begeleiding als straf. In de vierde break-outroom werd benadrukt dat opvang en begeleiding noodzakelijks om het patroon te doorbreken. Tegelijk mag niet worden voorbijgegaan aan het feit dat de pleger een strafbaar feit heeft begaan. Voor het slachtoffer is volgens de deelnemers meer begeleiding nodig. De drempel om aangifte te doen is ontzettend hoog en niet altijd zijn agenten sensitief genoeg. Bovendien is bewijslast verkrijgen lastig. Een tip aan het slachtoffer is om foto’s te maken van verwondingen en psychische mishandeling of stalking bij te houden in een logboek. Als de partner regelmatig de telefoon of laptop controleert, kan de slachtoffers de foto’s en aantekening sturen naar een vertrouwd persoon en de gegevens op de eigen telefoon wissen. Zo kan er toch veilig aan dossieropbouw gewerkt worden.  

Verslag Diversity Day: De agenda van de toekomst

Verslag Diversity Day: De agenda van de toekomst

Een stad waar niemand in de meerderheid is en diversiteit een feit, vraagt soms energie en inzet van haar bewoners als het gaat om het neerzetten van een inclusieve samenleving. Een samenleving waar iedereen, ongeacht afkomst, leeftijd, religie, gender, seksuele voorkeur, beperking of wat dan ook, zichzelf kan zijn. Over die inspirerende, maar uitdagende opgave gingen professionals in gesprek op 26 oktober 2021 tijdens ‘De agenda van de toekomst’. De bijeenkomst in het kader van Diversity Day werd georganiseerd door IDEM Rotterdam en Dona Daria.  

Zo’n vijftig professionals kwamen op 26 oktober 2021 samen in CIC Rotterdam, aan het Stationsplein in Rotterdam. Op de vierde verdieping vond de bijeenkomst plaats, die nog werd georganiseerd in het kader van Diversity Day dat jaarlijks op 5 oktober plaatsvindt. Nadat alle deelnemers waren ‘ingecheckt’ en hun kopje koffie of thee hadden genomen, heette dagvoorzitter Sergio Belfor iedereen welkom. “Ik zie mensen die iets van de stad willen maken.” 

Een van de mensen die iets van de stad willen maken, is wethouder Vincent Karremans. Hij beheert de portefeuilles handhaving, buitenruimte, integratie en samenleven sinds zijn voorganger Bert Wijbenga burgemeester van Vlaardingen is geworden. “Het zijn de mensen die Rotterdam maken, niet de gebouwen”, zegt hij. “We moeten elkaar beoordelen op gedrag, niet op huidskleur of iets anders. De aanpak van discriminatie vind ik daarom heel belangrijk.”  

“Je kan mensen met een migratieachtergrond niet over een kam scheren”, zegt de wethouder. “Iedereen heeft zijn eigen verhaal.” Karremans wijst op verschillende onderzoeken waaruit blijkt dat het merendeel van de mensen in de Maasstad zich in de eerste plaats Rotterdammer voelt. De gemeente doet haar best om aan dit gevoel bij te dragen: bij de plaatsnaamborden langs de weg, als je de stad binnenrijdt, zijn groen-witte Rotterdam-borden toegevoegd. En statushouders worden verwelkomd met een groen-witte vlag.  

Leren van doorgaan  

‘Niet lullen, maar poetsen’ is een veelgehoord Rotterdams gezegde dat ook tijdens deze bijeenkomst weerklonk. Wie kan beter laten zien dat je soms gewoon moet dóen, wat mensen ook zeggen, is Redouan Ait Chitt. De danser gaf een indrukwekkend optreden als intermezzo tijdens de bijeenkomst. ‘No excuses, no limits’, dat is zijn motto. “Er zijn nog te veel mensen die niet kunnen meedoen”, zei hij na zijn performance. “Soms kunnen mensen met een beperking een gebouw niet eens in. De hele groep mensen met een beperking, of dat iemand in een rolstoel is of iemand met een visuele beperking, die moet standaard betrokken worden bij het ontwerp van een gebouw. Want het kan ook jou overkomen, wie weet gebeurt er iets en zit je volgend jaar in een rolstoel.” 

Inspiratie 

In het volgende onderdeel werd het tijd om inspiratie op te doen voor in de praktijk. Verschillende organisaties hielden een korte inspiratiepitch.  

Sport Performance Centre Rijnmond 

“Meer dan de helft van de bevolking beweegt onvoldoende. Mensen die niet genoeg bewegen leven zes jaar korter en vijftien jaar in minder goede gezondheid. Wij willen een rol spelen om de kwaliteit van leven van Rotterdammers te bevorderen. Ook al weeg je tweehonderd kilo, je bent welkom om te komen bewegen. Er zijn succesverhalen van mensen die weer fitter werden en ook naar werk begeleid zijn.”  


Maarten Stiggelbout – Gezonde Leefstijlcoach van Sport Performance Centre Rijnmond  

Bibliotheek Rotterdam 

Bibliotheek Rotterdam probeert de meest laagdrempelige en neutrale instelling te zijn om mensen te helpen zich te ontwikkelen. We werken onder meer aan de bestrijding van laaggeletterdheid: in Rotterdam is 22 procent van de mensen laaggeletterd, in sommige wijken is dat zelfs 50 procent. We proberen laaggeletterdheid al vroeg te bestrijden, bijvoorbeeld door zwangere vrouwen te leren voorlezen.”  


Theo Kemperman – Directeur Bibliotheek Rotterdam  

Theater Zuidplein

Al 67 jaar zijn wij het meest cultureel diverse theater van Rotterdam. We programmeren op een manier dat mensen zich bij ons thuis voelen. We bouwen aan een breed programma voor een diverse groepen. In de jaren dat er naar onze mening niet genoeg divers aanbod was, zijn we zelf gaan ontwikkelen. Verder letten we op de totaalbeleving: is ook het eten en drinken dat we aanbieden inclusief? En is er voldoende gelegenheid tot ontmoeting?”


Emmelien Matthijsse – Directeur Theater Zuidplein

De Beroepentuin

Hoewel we nooit bewust bezig waren met diversiteit, hebben we onlangs de Diversiteitsaward gewonnen van de SER. We bestaan pas drie jaar, maar in die tijd hebben we 23 statushouders opgeleid tot zonnepaneleninstallateur. Er zijn veel mensen nodig in de energietransitie, dus wij willen graag mensen praktisch opleiden. Na de statushouders richtten we ons op andere groepen, zoals ex-gedetineerden, langdurig werklozen en vrouwen. We proberen de doelgroep goed te begrijpen en werken volgens het meester-gezelprincipe. Inmiddels hebben we zes vestigingen.” 


Seyit Yeyden – Managing partner bij De Beroepentuin    

Politie Rotterdam

Mensen die zich gediscrimineerd voelen, kunnen terecht bij de politie. Echter is dat nog lang niet vanzelfsprekend. Het is een belangrijke taak van ons om er te zijn voor iedereen. Om dat te bereiken proberen we een divers personeelsbestand te hebben. Waarom het nu wel zou lukken om een stap voorwaarts te zetten op gebied van diversiteit en inclusie? Omdat de strategische top van onze eenheid dat het belangrijkste onderwerp voor de komende jaren vindt. Ik hoop dat we diverser en inclusiever worden, zonder te werken met streefcijfers.”


Mieke Pistorius-Van Geel – Politie Rotterdam  

CIC Rotterdam 

Het is de missie van CIC om de wereld te veranderen door innovaties. En wie is daar doorgaans mee bezig? Witte mannen. Daar is niets mis mee, maar als we oplossingen voor iedereen moeten bedenken moet dat breder. In Nederland proberen we meer vrouwelijke ondernemers aan te trekken bij CIC. Vrouwelijke ondernemers hebben meer middelen nodig. Start-ups krijgen meer en makkelijker geld als ze geleid worden door mannen. Daar moeten we vanaf.”


Joana Kroon –Launch Associate EU & AsiaDiversity & Inclusion Project Lead bij CIC Rotterdam     

De agenda van de toekomst 

De wethouder voelde zich in ieder geval geïnspireerd door de pitches van de sprekers. Zijn voornemen is om ambtenaren te laten meelopen bij de organisaties, om te leren van de resultaten die er geboekt worden. “Tegen een succesverhaal als dat van De Beroepentuin, daar kan geen beleidsnotitie tegenop”, aldus Karremans.   

Na een korte pauze gingen de deelnemers in kleinere groepen uiteen om te werken aan de agenda van de toekomst. Wat is er in 2031 allemaal al veranderd als het gaat om diversiteit en inclusie? Welke hobbels op de weg zijn weggenomen? Wat is de droom van eenieder? En wat zijn de headlines in 2031? 

Nadat iedereen zijn hersens had gekraakt over toekomstscenario’s, en vooral over hoe die te bereiken, konden de deelnemers bijkomen tijdens de pauze. Het muzikale duo Teresa Fernandes en Carlos Sausa vermaakte de aanwezigen met Kaapverdiaanse klanken.  

Krantenkoppen 2031  

De sessies leverden bijzondere krantenkoppen op. De zes groepjes, die elk spraken over een ander thema, hadden mooie toekomstdromen:  

  • ‘Wij-taal is de taal van deze stad’  
  • ‘Derde zwarte hoofdcommissaris op rij’  
  • ‘Maxima opent driehonderdste Beroepentuin’  
  • ‘Sportpas voor iedereen’  
  • ‘Cultuursector belangrijker voor inkomsten dan haven’  
  • ‘Ongelijkheid op arbeidsmarkt afgenomen, Rotterdam voorloper’  

 Lisette Tanis-Pinas, directeur van RADAR, Art.1 en IDEM Rotterdam, en Patricia Ooms, directeur van Dona Daria sloten af met een belangrijke boodschap. “Iedereen heeft het over samenwerking”, zei Lisette. “Het klinkt heel makkelijk, maar het is echt hard nodig om dingen echt in gang te zetten.” Patricia vult aan: “Daarom hoop ik op meer van dit soort events. Je voelt de energie van iedereen en ziet het gemak waarmee iedereen een bijdrage levert.”  

Na deze hoopvolle slotwoorden maakten de deelnemers verdere toekomstplannen tijdens het netwerkmoment na afloop.  

Verslag Kennisatelier ‘Van digibeet naar cyberhero’

Verslag Kennisatelier ‘Van digibeet naar cyberhero’

Bankzaken, contact met de overheid, videobellen met je (klein)kinderen of familie: digitale vaardigheden zijn noodzakelijk. Ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders vinden het echter moeilijk om met digitale apparaten, zoals een laptop, smartphone of tablet, te werken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze mensen kunnen meedoen in de samenleving? Tijdens het Kennisatelier over digitale inclusie op donderdag 28 oktober 2021 kwamen zo’n dertig professionals samen om hierover in gesprek te gaan. 

Voorbeeldstad Rotterdam  

Rotterdam heeft grote ambities als het gaat om digitalisering. Een van die ambities is om Rotterdam voorbeeldstad te laten zijn in een digitale wereld. Dat vraagt om een stevige aanpak met zoveel mogelijk partijen in de stad en in de regio, waarbij de Rotterdammer centraal staat. Om dit allemaal in goede banen te leiden is het nieuwe CDO Office opgezet, geleid door Arjan Meurs. Tijdens zijn presentatie ‘Hoe ziet de digitaal inclusieve samenleving eruit en hoe zorgen wij daar gezamenlijk voor?’ ging hij vooral in op de moeilijke opgave voor de stad. Want hoe vind je een antwoord op een vraag die continu verandert? Of hoe vind je een oplossing voor een probleem, dat zo veelomvattend is dat het moeilijk begrepen kan worden? 

“Terwijl je aan een oplossing werkt, ontwikkelt het vraagstuk zich door”, zegt hij over digitalisering. Het is dus onmogelijk om ‘het probleem’ helemaal te doorgronden en dan pas aan een oplossing te gaan werken. De digitale transformatie is nú gaande en heeft zowel positieve innovatieve gevolgen als bedreigingen. “Zo staat de privacy van burgers onder druk”, legt Meurs uit. “Maar bijvoorbeeld ook de verkeersveiligheid, door bezorgdiensten die beloven binnen tien minuten je boodschappen bij je aan de deur te brengen. En wat gebeurt er in onze samenleving als de stroom uitvalt, of als je zonder internet zit en niet meer kan betalen? De digitalisering heeft impact op alle aspecten van het leven.” 

Nieuwe benadering  

Wachten tot het probleem duidelijk is, dat zit er niet in. “Het probleem is diffuus en in ontwikkeling”, zegt Meurs. “Dus zouden we volgens de klassieke aanpak moeten doen alsof we het begrijpen. Een nieuwe benadering is nodig: een activistische, proactieve agenda rond digitalisatie van de stad, voor de stad, met de stad, met een investerende, orkestrerende, innoverende overheid en per definitie in samenwerking met een breed maatschappelijk ecosysteem.​” 

De eigen onwetendheid erkennen, een nieuwsgierige opstelling en samenwerking met partijen waarvan je niet kon vermoeden dat een samenwerking mogelijk was. “Kortom, oplossingen vanachter je bureu bedenken werkt niet meer”, besluit Meurs. De aanwezige professionals beamen dat en vinden het bewonderenswaardig hoe het CDO zich kwetsbaar opstelt en laat zien hoe ze worstelen met hun vraagstuk.  

Best practice: Cybersoek in Amsterdam 

In het tweede deel van het Kennisatelier vertelt directrice Karien Sondervan over Cybersoek. Bij het Amsterdamse Cybersoek worden al twintig jaar onder meer computerlessen in verschillende talen gegeven. Het woord ‘soek’ uit de naam betekent ‘markt’ in het Arabisch. Het is een plek waar allerlei mensen vanuit verschillende culturen elkaar kunnen ontmoeten. Door de activiteiten rondom digitale, taal-, en sociale vaardigheden van Cybersoek verbeteren Amsterdammers hun positie.  

“Cybersoek is een digitaal trapveld”, legt Sondervan uit. “We zien een digitale kloof die alleen maar groter wordt als we niets doen. Bij Cybersoek kunnen mensen die geen computer hebben of niet digitaal vaardig zijn laagdrempelig terecht voor hulp. ‘Gewoon even online kijken’ is de grootste frustratie voor iedereen die niet digitaal vaardig is.”  

In veel steden, waaronder Rotterdam, bestonden soortgelijke initiatieven. Helaas zijn die in de loop der jaren wegbezuinigd, terwijl het probleem er niet kleiner op geworden is. Sondervan: “Cybersoek krijgt 30 procent van het budget van de gemeente, de overige 70 procent moeten we als ondernemers bij elkaar zien te krijgen. We doen dat door financiering bij fondsen aan te vragen en door betaalde opdrachten uit te voeren.”  

Stimuleren 

Bij Cybersoek stimuleren ze digitale inclusie, op basis van vier pijlers:  

  • Motivatie: “Het gaat er niet om of je gemotiveerd hebt, want je hebt geen keuze meer. Als je online móet, is het ingewikkeld om je ertoe te zetten. Daarom onderzoeken we wat voor iemand een motivatie kan zijn om er wel mee aan de slag te gaan.” 
  • Bezit: “Je hebt niet alleen een laptop, smartphone of tablet nodig, maar ook de juiste software. Heb je een verouderd apparaat, dan kan je bijvoorbeeld geen coronatoegangsbewijs op je telefoon krijgen.”  
  • Vaardigheden: “Het gaat niet alleen om iets kunnen, maar ook om durf. Soms zijn mensen bijvoorbeeld bang om een apparaat, dat vaak duur is, stuk te maken.”  
  • Gebruik: “Als je eenmaal de middelen en vaardigheden bezit, moet je het ook nog gaan gebruiken. Soms worden mensen belemmerd door angst voor oplichting, bijvoorbeeld.” 

Cyberbank: hier kunnen Amsterdammers voor een klein prijsje een computer kopen. Het is een soort voedselbank, maar dan met digitale apparaten. De apparaten zijn gedoneerd door Amsterdamse bedrijven. Denk aan afgeschreven laptops, maar dan helemaal opgeknapt en gebruiksklaar gemaakt.  

Vraag achter de vraag: “We vragen altijd door”, vertelt Sondervan. “Maar niet meteen, want dan worden mensen van het kastje naar de muur gestuurd. Cybersoek gaat dan ook niet alleen maar over digitale vaardigheden.”  

Tot slot  

Na de presentaties gingen de professionals in groepjes verder in op de vraag hoe we de samenleving digitaal inclusiever kunnen maken. Tijdens een hapje en drankje werd er verder gepraat over mogelijke deeloplossingen, gezocht naar onverwachte samenwerkingsmogelijkheden en werden er nieuwe (offline) connecties gemaakt.  

Meer weten?

Hieronder vind je de websites van de aanwezige organisaties en enkele tips van de sprekers. Wil je meer weten, de presentaties van een van de sprekers ontvangen of een van de genoemde onderzoeken? Neem contact op met Karin Oppelland via k.oppelland@radar.nl 

Verslag Partnerbijeenkomst Coalitie Erbij  ’Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’

Verslag Partnerbijeenkomst Coalitie Erbij  ’Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’

Tijdens de landelijke Week tegen Eenzaamheid van 30 september tot en met 7 oktober 2021, organiseerde Coalitie Erbij op 5 oktober de bijeenkomst ‘Eenzaamheid: bijproduct van migratie?’. IDEM Rotterdam was een van de partners die de bijeenkomst mede-organiseerde. NOOM, SKIN, SPIOR en Sol waren de andere partnerorganisaties.  

Op de regenachtige ochtend van dinsdag 5 oktober 2021 druppelden er bijna vijftig professionals en actieve vrijwilligers tegen tien uur Huis van de Wijk De Banier binnen. Ze warmden zich aan een kopje koffie of thee en zochten een plekje in de theaterzaal van De Banier. Nadat Karin Oppelland van IDEM Rotterdam iedereen een warm welkom had geheten, nam Veronique Vaarten het woord namens Coalitie Erbij. De netwerkorganisatie met ruim tachtig partners heeft als doel de betrokkenheid over eenzaamheid onder Rotterdammers te vergroten. Tegengaan van eenzaamheid onder migrantenouderen is daar onderdeel van. 

‘Eenzaamheid hoort bij het leven, waar het problematisch wordt pakken we samen eenzaamheid en sociaal isolement aan.’  

De Lerende Praktijk Migranten 

De Lerende Praktijk Migranten heeft vijf manieren om eenzaamheid onder migranten te verminderen, zo vertelde Hamid Azaimi van SOL. 

  • Participatie onder de doelgroep bevorderen; 
  • Netwerkversterking; 
  • Vrijwilligers betrekken en trainen; 
  • Bekendheid en bewustzijn bij professionals creëren; 
  • Draagvlak voor en bijdragen aan projecten. 

Om dit te bereiken organiseert SOL allerlei activiteiten. Van leersessies tot Whatsappgroepen en van partnerbijeenkomsten tot publiceren van onderzoeken. Maar er zijn ook allerlei kleine dingen die je zelf kan doen, zoals de buurvrouw eens vragen om mee te gaan tuinieren.  

Beeldvorming rondom migranten en vereenzaming 

Onderzoeker Nina Concova, van de Leyden Academy on Vitality and Ageing, gaf een presentatie over beeldvorming rondom migranten en vereenzaming. Concova vroeg het publiek welk beeld iedereen had bij het woord ‘migrantenouderen’. Hiermee liet ze zien dat veel mensen, op basis van wat we zien en horen in de media, een stereotiepe beeld hebben van oudere migranten. In tegenstelling tot wat de meesten verwachtten, is de grootste groep ouderen met een migratieachtergrond in Nederland van Duitse oorsprong.  

Vaak worden mensen met migratieachtergrond gecategoriseerd naar westers of niet-westers. Ook wordt gekeken naar de reden waarom mensen naar Nederland zijn gekomen. Door al die manieren van categoriseren komen deze mensen op een hoop terecht, terwijl hun verhaal en behoeften afhankelijk zijn van de persoon zelf en niet van de groep waartoe ze zouden behoren.  

Uit eigen onderzoek blijkt dat veel ouderen met een migratieachtergrond best tevreden zijn in Nederland. Zo kunnen ze in vergelijking met het herkomstland hier nog veel dingen zelf doen. Onderling is er veel diversiteit in de groep, wat tot gevolg heeft dat niet iedereen met een migratieachtergrond gemakkelijk haar, zijn of hun weg kan vinden. De rol van professionals is daarom belangrijk, want zij zijn het aanspreekpunt als er iets misgaat. 

‘Persoonlijke ontmoeting met ouderen met een migratieachtergrond is een betere manier dan de media om iemands beeld (positief) te beïnvloeden.’ 

In kleine groepen werd gediscussieerd over deze stelling.

Voorstelronde: SPIOR en SKIN 

Eenmaal terug in de zaal, vertelde een vertegenwoordiger van Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR) over enkele activiteiten die zij ontplooien om eenzaamheid onder ouderen terug te dringen. Zo is er onder andere het maatjesproject ‘Ouderdom komt met vragen’.  

Een afgevaardigde van SKIN Rotterdam (Samen Kerk in Nederland) de koepelorganisatie van kerken, vertelde over de contacten die kerken onderhouden met hun leden. Omdat het internationale kerken betreft, hebben veel leden een migratieachtergrond. Er worden onder meer mensen getraind om ouderenadviseur te worden en te helpen met praktische zaken.  

Het verhaal achter eenzaamheid 

Naast stereotypen over migrantenouderen die kwalijk kunnen zijn, was mantelzorg een belangrijk thema tijdens deze bijeenkomst. Hanan Nhass, onderzoeker bij Movisie, vertelde meer over dit onderwerp, evenals over de invloed van gender en religie op eenzaamheid. Voor haar rapport ‘Tussen verveling en vereenzaming’ interviewde ze twaalf ouderen met een Marokkaanse achtergrond in hun moedertaal.  

Steeds meer mensen worden oud in een ander land dan waar ze zijn geboren, zo licht Nhass toe in haar presentatie. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, maar 86 procent van de ouderen met een Marokkaanse achtergrond in Nederland heeft een laag inkomen. Voor ouderen met een Turkse achtergrond is dat 76 procent, terwijl het percentage bij autochtone ouderen maar 11 procent is. Dat verschil heeft alles te maken met het arbeidsverleden.  

Armoede kan stress en gezondheidsklachten veroorzaken. Voor migrantenouderen kan het een stuk moeilijker zijn om hun ‘zorgvraag’ te formuleren, want dat vergt een behoorlijk niveau van taalvaardigheid. Een ander opvallend punt uit haar onderzoek is dat veel Marokkaanse vrouwen in Nederland blijven, terwijl hun man remigreert naar Marokko. Dat zorgt voor eenzaamheid bij de achterblijvende partner.  

Een belangrijk aspect uit de presentatie van Hanan Nhass is de rol van geloof. In Nederland is dat niet goed onderzocht, maar het geloof kan beschermen tegen eenzaamheid. In de eerste plaats kan iemand een band met god voelen, waardoor die mensen het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan. Ten tweede is er in een kerk, moskee, synagoge of tempel vaak een groepsgevoel, waar mensen emotionele en sociale steun kunnen geven en ontvangen.  

Het is voor professionals daarom belangrijk om zich bewust te zijn van het geloof en welke rol dat kan spelen. Het gesprek aangaan over hoe iemand zich voelt, en na het opbouwen van een band over welke rol religie speelt, kan een belangrijke manier zijn om eventuele problemen te signaleren.  

‘Beleid en interventies moeten rekening houden met diversiteit onder ouderen.’

In kleine groepen werd gediscussieerd over deze stelling.

Muzikaal slot

Na de groepsgesprekken werd de bijeenkomst feestelijk afgesloten met live muziek van Carlos Sousa en Teresa Fernandes, onder het genot van een hapje en een drankje.  

Foto’s: Tom Pilzecker