Wat kunnen we van het nieuwe Rotterdamse college verwachten?

Wat kunnen we van het nieuwe Rotterdamse college verwachten?

Het nieuwe stadsbestuur met VVD, GroenLinks, D66, PvdA, CDA en CU-SGP heeft deze week het collegeakkoord gepresenteerd met de titel ‘Nieuwe energie voor Rotterdam’. Wat staat daar in over de IDEM-thema’s integratie, discriminatie, vrouw/man-emancipatie en lhbti-emancipatie? We zetten de belangrijkste ambities en plannen op een rij.

De IDEM-thema’s krijgen de meeste aandacht in het vierde hoofdstuk van het coalitieakkoord, getiteld ‘Iedereen doet mee. Eerlijke kansen en vrijheid, taal, werk, emancipatie en integratie’. Het nieuwe college streeft ernaar dat in Rotterdam afkomst, huidskleur, seksualiteit of levensovertuiging er niet toe doen voor de kansen die iemand heeft in het leven.

Het college schrijft in het coalitieakkoord dat er samen met organisaties in de stad een nieuwe emancipatieagenda ontwikkeld zal worden. De IDEM-thema’s komen op deze agenda terug met de onderwerpen anti-discriminatie, homo- en vrouwenemancipatie en diversiteit. In het coalitieakkoord wordt aan een aantal thema’s al concrete aandacht besteed. Hieronder worden de plannen van het college per thema kort besproken.

De nieuwe wethouder die verantwoordelijk is voor de portefeuille Integratie en Samenleving is Bert Wijbenga (VVD). Onderwijs is belegd bij Said Kasmi (D66) en Jeugd/Jeugdhulp en Taal bij Judith Bokhove (GroenLinks). Richard Moti (PvdA) is verantwoordelijk voor Werk en Inkomen en Michiel Grauss (CU-SGP) voor Armoede- en Schuldenbestrijding.

Discriminatie

Het college heeft de ambitie om discriminatie effectief aan te pakken, de ‘intolerantie van de Rotterdamse samenleving’ fors te doen afnemen en ervoor te zorgen dat iedereen in Rotterdam eerlijke kansen op werk heeft. In samenwerking met IDEM Rotterdam en RADAR wordt gewerkt aan het vergroten van de meldingsbereidheid wanneer sprake is van discriminatie.

De aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie blijft de komende jaren een speerpunt. Het college werkt aan meer bewustzijn op het gebied van arbeidsmarktdiscriminatie, onder andere via het Rotterdamse platform tegen arbeidsmarktdiscriminatie 010inclusief, en doet geen zaken met discriminerende werkgevers. Verder investeert de gemeente in de eigen werving en selectie, zodat het personeelsbestand een goede afspiegeling van de Rotterdamse samenleving wordt.

Onderwijs krijgt aandacht in een apart hoofdstuk (8). Het college ambieert dat alle Rotterdamse kinderen gelijke kansen krijgen in het onderwijs en dat het inkomen, opleidingsniveau of geboorteland van ouders hierbij geen rol spelen. Met het Masterplan Onderwijs wordt de kansengelijkheid in het onderwijs vergroot en voortijdig schoolverlaten aangepakt.

Ook discriminatie op de woningmarkt wordt in het coalitieakkoord expliciet genoemd. Het college gaat dit in kaart brengen en aanpakken, bijvoorbeeld met praktijktesten d.m.v. mystery guests. Een ander onderwerp dat aandacht krijgt is de verhouding tussen politie en jongeren (dit gaat waarschijnlijk om etnisch profileren). Het college zet de aanpak voort om de kloof tussen politie en jongeren te overbruggen.

Vrouw/man-emancipatie

In het coalitieakkoord wordt amper aandacht besteed aan de emancipatie van vrouwen en mannen. Enkel straatintimidatie wordt in dit kader genoemd. Het college gaat de aanpak van straatintimidatie van vrouwen en lhbti’ers evalueren en optimaliseren.

Lhbti-emancipatie

Het college heeft de ambitie dat in 2022 de lhbti-acceptatie in de stad aantoonbaar en maximaal is verbeterd. Hiertoe wordt een plan opgesteld, waarvoor het Roze Stembusakkoord de basis is. Maatregelen zullen onder andere gericht zijn op meer veiligheid, voorlichting en zichtbaarheid van lhbti’ers.

Het college wil voorlichting op scholen bevorderen, in samenwerking met belangenbehartigende organisaties. Ook wordt er geïnvesteerd in gespecialiseerde hulpverlening voor lhbti-jongeren met psychische klachten, met als doel het aantal zelfdodingen en pogingen tot zelfdoding te verminderen.

In het coalitieakkoord wordt specifieke aandacht besteed aan statushouders. Het college zet extra in op de emancipatie van kwetsbare groepen onder de statushouders, waaronder lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen (lhbti’ers). Ook de positie van deze groepen in de opvang wordt genoemd. Het college gaat hard optreden tegen daders van discriminerende pesterijen, bedreigingen en geweld, en zal slachtoffers een veilig (tijdelijk) onderkomen bieden.

Integratie

Het college streeft naar ‘een ontspannen samenleving met de Nederlandse waarden waaronder vrijheid en gelijkwaardigheid als fundament’. De focus van het integratiebeleid ligt net als voorgaande jaren op de maatschappelijke positie van nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond. Om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen, blijft investeren in beheersing van de Nederlandse taal (spreken, lezen en schrijven) een speerpunt. Ook armoede en de aanpak van werkloosheid, en specifiek jeugdwerkloosheid, krijgen veel aandacht in het coalitieakkoord.

De ‘echte man’ is een benauwd hokje

De ‘echte man’ is een benauwd hokje

Mannenemancipatie. Daar draait het om in dit IDEM Kennisatelier op donderdag 21 juni. Onder leiding van Jens van Tricht van Emancipator gaat het een middag lang over stereotype rolpatronen, waarom mannen nodig zijn bij emancipatie en wat het hen oplevert. Inzet is om tot concrete afspraken te komen tussen de Rotterdamse organisaties die in dit kennisatelier zijn vertegenwoordigd. (meer…)

“Verborgen vrouwen hebben geen medelijden nodig, maar een concreet toekomstsperspectief”

“Verborgen vrouwen hebben geen medelijden nodig, maar een concreet toekomstsperspectief”

In Rotterdam wonen naar schatting 200 tot 300 ‘verborgen vrouwen’. Zij worden door hun familie of echtgenoot in een gedwongen isolement gehouden en zijn erg moeilijk te bereiken voor hulpverleners. Hoe kan hun maatschappelijke participatie toch versterkt worden? Lemar Zadran studeerde af op het onderwerp.

“Sinds de moord op de Rotterdamse Yasmeen Dad in 2015 is er meer aandacht gekomen voor verborgen vrouwen. Yasmeen werd om het leven gebracht door haar man, maar was tot haar dood onopgemerkt gebleven door hulpinstanties, omdat ze gedwongen afgeschermd van de buitenwereld leefde. Tijdens mijn stageperiode bij IDEM Rotterdam kwam het thema verborgen vrouwen vaak ter sprake bij verschillende bijeenkomsten. Tegelijkertijd merkte ik dat hulpverleners en andere professionals worstelden met het bereiken van deze vrouwen. Dat inspireerde me om mijn afstudeeronderzoek te centreren rondom dit probleem. Hoe kunnen hulpinstanties verborgen vrouwen in het vizier krijgen? En welke methodes zijn effectief om hen uit hun isolement te halen ?”

Oplettende buren

“Het is lastig om tot een heldere definitie van verborgen vrouwen te komen, omdat het om een heel uiteenlopende groep vrouwen gaat. Er zitten zowel lager- als hogeropgeleiden bij, en sommige zijn in Nederland geboren en getogen, terwijl anderen vanuit het buitenland hierheen zijn gehaald als importbruid. Bovendien kent hun isolement verschillende gradaties. Sommige vrouwen mogen wel zelf de deur uit, bijvoorbeeld om boodschappen te doen of de kinderen naar school te brengen. Anderen zitten daadwerkelijk thuis opgesloten en mogen niet zonder begeleiding naar buiten.”

“Het komt niet vaak voor dat een verborgen vrouw individueel naar een hulpinstantie stapt. Veel vrouwen spreken de Nederlandse taal niet goed of hebben weinig kennis van de regels en wetten die hier gelden. Dit soort drempels zorgen ervoor dat meldingen nu vaak van buitenaf komen, bijvoorbeeld van oplettende buren of een huisarts die blauwe plekken bij een vrouw opmerkt. Toch blijkt ook dit lastig: buitenstaanders weten nooit zeker of de vrouw in kwestie daadwerkelijk in een gedwongen isolement leeft. Wat als het haar eigen keuze is om niet te participeren in de maatschappij? Buitenstaanders zijn vaak bang om bemoeizuchtig over te komen.”

Gevaarlijk

“Voor mijn afstudeerscriptie interviewde ik vijf hulpverleners binnen vijf verschillende werkgebieden, waaronder een projectmanager van de gemeente Rotterdam en een casemanager van de vrouwenopvang Arosa. Daarnaast sprak ik vier vrouwen die vroeger in een gedwongen isolement leefden en zich nu als vrijwilliger of professional inzetten om meer kennis over verborgen vrouwen te verspreiden.”

“Uit de interviews bleek dat samenwerking tussen verschillende instanties nog veel te vaak stroef verloopt. Ik hoorde verhalen over vrouwen die aangifte bij de politie deden, maar waarbij niet ingegrepen werd, omdat er te weinig bewijs was. Ook was er een vrouw die vanuit Eindhoven in Rotterdam hulp kwam zoeken, maar door de betreffende instantie weg werd gestuurd met de mededeling dat zij buiten hun werkgebied woonde. Dit zijn hele problematische situaties, want zodra een verborgen vrouw de stap maakt om bij een hulpverlenende instantie aan te kloppen, kan het heel gevaarlijk zijn als ze weer naar huis gestuurd wordt. Zij heeft direct begeleiding, opvang en ondersteuning nodig, zeker als er ook kinderen in het spel zijn.”

Vertrouwensband

“Uit mijn onderzoek blijkt dat hulpverleners op een laagdrempelige manier hulp kunnen bieden wanneer zij vermoeden dat een vrouw in gedwongen isolement leeft. Allereerst is het belangrijk om deze vrouwen goed te informeren over hun mogelijkheden. Omdat ze afgeschermd zijn voor de buitenwereld, hebben zij namelijk vaak geen idee welke voor- en nadelen er kleven aan het zoeken of accepteren van hulp. Vervolgens is het belangrijk dat er een vertrouwensband met de vrouwen gesmeed wordt. Zij moeten zich zeker voelen dat zij de juiste beslissing nemen, want je leven achter je laten is een hele grote stap. Gehoor geven aan hun behoeften en zorgen is daarbij een goed begin. Ten slotte kwam in mijn interviews met de voormalige verborgen vrouwen naar voren dat zij behoefte hadden aan empowerment en een toekomstperspectief. Een belangrijke aanbeveling die ik in mijn onderzoek aan hulpverleners doe, is om zonder te oordelen naar de verhalen van de vrouwen te luisteren en ze in plaats van medelijden concrete handvatten te bieden om een nieuw leven op te bouwen.”

“In de onderzoeken naar verborgen vrouwen, staan vaak de slachtoffers centraal. Dat geldt ook voor mijn afstudeerscriptie, hoewel ik denk dat het probleem beter aangepakt kan worden met meer aandacht voor de daders. Zij kunnen bijvoorbeeld verplicht worden om cursussen en trainingen bij te wonen, en gekort worden op hun uitkering wanneer zij niet komen opdagen. De thuissituatie van verborgen vrouwen heeft bovendien ook invloed op de volgende generatie: wanneer kinderen opgroeien in een gezin waarin het normaal is dat een vrouw afgeschermd wordt van de buitenwereld, lopen zij risico om later ook slachtoffer of dader te worden. Focus op het aanpakken van daders kan voorkomen dat deze problematiek van generatie op generatie wordt doorgegeven.”