Zo hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op gezondheid etnische minderheden

Zo hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op gezondheid etnische minderheden

Hebben discriminatie en integratiebeleid invloed op de gezondheid van etnische minderheden? Umar Ikram wijdde zijn proefschrift aan het beantwoorden van deze vraag. In april won hij hiervoor de Volksgezondheidsprijs.

Onverklaarbare gezondheidsverschillen

Dat er in Nederland gezondheidsverschillen bestaan tussen etnische bevolkingsgroepen, is jaren geleden al aangetoond. We weten bijvoorbeeld dat de levensverwachting van sommige etnische bevolkingsgroepen lager is dan van autochtone Nederlanders. Ook was al bekend dat diabetes vaker voorkomt bij Hindoestaanse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders. “Maar hoe dat komt? Daar werd veel over gespeculeerd”, vertelt Umar Ikram (AMC/Universiteit van Amsterdam). “Meestal ging het dan over biologische, genetische en culturele oorzaken, maar ook al houd je rekening met deze factoren, dan blijven er onverklaarbare gezondheidsverschillen bestaan.”

Het proefschrift van Ikram is het eerste Nederlandse onderzoek waarin het effect van discriminatie en integratiebeleid op gezondheidsverschillen uitgebreid onderzocht wordt. Discriminatie is een gevoelig onderwerp, weet hij. “Beweer je dat het een negatief effect heeft op de volksgezondheid, dan moet je dat heel goed onderbouwen. Factoren die daarin een verstorende rol kunnen spelen – zoals armoede en arbeidssituatie – moet je nauwkeurig corrigeren.” Toen het proefschrift van Ikram in april beloond werd met een Volksgezondheidsprijs, wist hij dat hij goed zat. “Voor mij was dat een bevestiging dat mijn onderzoek goed wetenschappelijk onderbouwd is en dat de conclusies die ik trek kloppen.”

Vaker depressief

Die conclusies noemt Ikram opmerkelijk. “Een van de meest opvallende resultaten is dat hoe vaker mensen discriminatie ervaren, hoe vaker ze depressief zijn. Mijn onderzoek richtte zich op vijf etnische minderheden in Amsterdam: Hindoestaanse Surinamers, Creoolse Surinamers, Turken, Marokkanen en Ghanezen. Als zij helemaal geen discriminatie ervoeren, zou 15 tot 25 procent van de depressies binnen deze groepen voorkomen kunnen worden.”

Discriminatie blijkt niet alleen invloed te hebben op het psychische welzijn, maar ook de fysieke gezondheid van etnische minderheden. Zo zorgt het voor een verhoogde kans op risicofactoren voor hart- en vaatziekten (zoals roken, alcoholgebruik, overgewicht) bij Surinaamse, Turkse en Marokkaanse Nederlanders. “Het effect van discriminatie op gezondheid verschilt per bevolkingsgroep”, licht Ikram toe. “Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met biologische mechanismen, maar ook met hoe discriminatie ervaren wordt en hoe daarmee om wordt gegaan.”

Gezondheidsargument

Het onderzoek van Ikram toont aan dat sterfte onder Turkse en Marokkaanse minderheden hoger ligt in landen met een exclusief model. Ook komt depressie in deze landen vaker voor bij mensen met een migratieachtergrond dan bij autochtone burgers, vergeleken met landen als Nederland en Frankrijk. Betekent dit dat Nederlandse beleidsmakers op hun lauweren kunnen rusten? “Niet bepaald”, zegt Ikram. “De conclusies die ik in mijn proefschrift doe, zijn gebaseerd op gegevens uit 2008. Inmiddels is het integratiedebat in Nederland behoorlijk verhard. Integratiebeleid is natuurlijk niet in beton gegoten en kan veranderen. Mijn proefschrift toont aan dat dit effect zou kunnen hebben op de gezondheid van migrantengroepen.”

Hetzelfde geldt volgens Ikram ook voor de aanpak van discriminatie. “Het staat buiten kijf dat discriminatie bestreden moet worden. Daar hebben we natuurlijk juridische en morele argumenten voor. Op basis van mijn onderzoek kan je stellen dat daar nu ook een gegrond gezondheidsargument voor is.”

Het proefschrift ‘Social determinants of ethnic minority health in Europe’ van Umar Ikram is hier te lezen