Verlangen naar het land van je ouders, omdat je in Nederland niet geaccepteerd wordt. Het onderzoek naar reactief transnationalisme toont aan dat hoogopgeleiden met een migratieachtergrond zich steeds meer Turks, Marokkaans of Surinaams gaan voelen in reactie op discriminatie en uitsluiting.

“Deze mensen zoeken een toevluchtsoord, een plek waar ze wél geaccepteerd worden”, zegt onderzoeker Marianne van Bochove van de Erasmus Universiteit. “Ze gaan zich steeds minder Nederlander voelen en oriënteren zich in plaats daarvan op het land van herkomst, in het geval van ons onderzoek was dat Turkije, Marokko of Suriname. Dit uit zich in een groter gevoel van verbondenheid en ook in gedrag: men houdt meer contact met familie in het herkomstland, stuurt geld en gaat er vaker heen tijdens een vakantie.”

Geromantiseerd beeld

Het veelal geromantiseerde beeld van het herkomstland mag er dan aanlokkelijk uitzien, de praktijk is weerbarstiger. Met als gevolg dat mensen tussen wal en schip dreigen te vallen. Marianne van Bochove legt uit: “In Nederland worden ze als ‘allochtonen’ gezien en in het land van herkomst zijn ze toeristen of Nederlanders. Dan hoor je er nergens echt bij. Toch kan het gevoel om terug te gaan naar het herkomstland heel sterk zijn. In het onderzoek hebben we een vrouw gesproken die was geremigreerd en weer was teruggekomen naar Nederland, omdat het moeilijk bleek een nieuw leven op te bouwen. Toch dacht ze er sterk over om het nog een keer te proberen.”

Discriminatie en uitsluiting

Reactief transnationalisme komt voort uit ervaringen van discriminatie en het gevoel in Nederland niet te worden geaccepteerd. Marianne van Bochove: “Het is vooral discriminatie die men persoonlijk meemaakt op straat, in de eigen woonomgeving en op het werk, die zorgt voor verwijdering van de Nederlandse identiteit. Ook de algemene politieke tendens telt hierin mee. Vaak werd gesproken over ‘sinds Fortuyn’ of ‘sinds Wilders’. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat discriminatie-ervaringen ertoe kunnen leiden dat mensen religieuzer worden of zich meer terugtrekken in de eigen groep. Het wrange is dat deze mensen vaak het verwijt krijgen dat ze onvoldoende betrokken zijn bij Nederland.”

Gekwetst

Marianne van Bochove benadrukt: “We hebben het hier over hoger opgeleiden en dat maakt ze des te gekwetster. Ze zijn hier opgegroeid, spreken foutloos Nederlands en hebben een goede baan. Ze vragen zich af wat ze nog meer moeten doen om in Nederland volledig geaccepteerd te worden. Eén van de vragen in het onderzoek is ‘voelt u zich Nederlander?’. Dat riep behoorlijk wat irritatie op. ‘Wat bedoelt u met voelen? Ik bén een Nederlander’, kregen we terug. Men is trots op de meervoudige identiteit maar heeft het gevoel dat het Nederlandse deel ontkend wordt. Nederlander zijn komt volgens hen vaak neer op blank en niet-moslim.”

Rotterdammers

Opmerkelijk is dat deelnemers aan het onderzoek die zich minder Nederlander voelen, nog wel heel trots kunnen zijn op hun identiteit als Rotterdammer. Marianne van Bochove: “Nederlander wordt beleefd als een exclusieve identiteit terwijl Rotterdammer veel meer wordt gevoeld als een inclusieve identiteit. Je kan Rotterdammer zijn én Turk, Marokkaan, Surinamer of wereldburger. Rotterdam is in hun ogen een diverse en levendige stad. Daar identificeert men zich makkelijker mee dan met het beladen begrip Nederlander.”

Opzet onderzoek

Reactive transnationalism: homeland involvement in the face of discrimination’ is een publicatie van Erik Snel, Margrietha ’t Hart en Marianne van Bochove. Voor het onderzoek zijn 225 Rotterdammers geïnterviewd waarvan ten minste een van de ouders is geboren in Turkije, Marokko of Suriname. De onderzoeksgroep bestond zowel uit mensen die in het herkomstland geboren zijn en op jonge of latere leeftijd naar Nederland zijn verhuisd, als mensen die zelf in Nederland zijn geboren. De deelnemers hebben minimaal een opleiding op mbo-niveau, het merendeel heeft een opleiding op hbo-/wo-niveau en werkt ook op dat niveau of heeft een eigen bedrijf. Marianne van Bochove: “Het is een kwantitatief onderzoek, wat betekent dat we vooral naar getallen en verbanden hebben gekeken. Ik zou het interessant vinden om ook eens het menselijke proces hierachter te onderzoeken. Voelen mensen zich gaandeweg minder Nederlander, of is er een soort breekpunt aan te wijzen? Dat is wellicht een goede vraag voor een vervolgstudie.”

door Mark Kivit